Dit weekend reis ik weer naar het zuiden af om te fotograferen tijdens de Mestreechter Vastelaovend. En dus heb ik een pekske nodig. Per slot van rekening wil ik niet aangezien worden voor een Hollender.
Vroeger, toen ik nog in Maastricht op school zat, kwam het allemaal niet zo nauw. De helft van mijn klasgenoten droeg een beschilderd of aan flarden gescheurd hemd of dito stofjas, een paar fel gekleurde kousen over de broek en schminkte zijn gezicht 2-kleurig: een kleur voor de ene helft en een kleur voor de andere helft van het gezicht. De andere helft begon voorzichtig een opstapje te maken naar de kleurrijke kostuums die tegenwoordig in de stad te bewonderen zijn tijdens carnaval. Maar echt spectaculair was het allemaal nog niet in mijn herinnering. En wie onverkleed rondliep tijdens die dagen, viel nog niet eens echt op. In ieder geval niet in mijn beleving.
Jaren later, toen ik, gewapend met mijn eerste spiegelreflex, weer eens in het zuiden kwam, hadden de kleurrijke kostuums een ware zegetocht gemaakt. De ene groep liep er nog extravaganter bij dan de andere en het schminken was door sommigen inmiddels tot kunst verheven. De Mesteechter Vastelaovend was een waar paradijs voor fotografen geworden! En zo kwam het dat ik op een gegeven moment elk jaar weer naar het zuiden afzakte. In eerste instantie met camera maar zonder pekske. Dat kon toen nog, enkele jaren geleden. Maar zo langzamerhand werd de binnenstad steeds meer bevolkt door mensen in een pekske en steeds minder door mensen in gewone kledij. Eigenlijk waren die laatste alleen nog onder de Japanners (ook met camera en soms ter integratie met een fel gekleurde sjaal of hoedje) en de Hollenders te vinden.
Het mag duidelijk zijn dat niemand mij met mijn blonde haar voor een Japanse aanziet. En dus hield men mij, o gruwel huiver, steeds vaker voor een Hollender. Men sprak mij aan in het Nederlands en probeerde me uit te leggen wat Vastelaovend inhoudt. Dat was het moment waarop ik besloot dat wat moest veranderen. En dus ga ik sinds vorig jaar, nog steeds gewapend met een camera, weer in een pekske de stad in.
Nu is er in het midden van het land natuurlijk geen pekske te koop (nee, die made in China dingen uit de feestwinkel zijn géén pekskes!). Eigenlijk zijn pekskes sowieso niet te koop. Een pekske stel jezelf samen uit waar je maar zin in hebt. Bij de echte carnavalsvierders is dat vaak een proces van maanden. Bij mij is het meer last minute. Dat komt ook doordat het in het midden van het land moeilijk is in de juiste stemming te komen. Want het enige dat je van carnaval merkt is dat de lokale nieuwssite meldt dat carnaval weer is losgebarsten in de regio. Het is dat ze het schrijven, maar ik heb nog nooit gemerkt dat hier iets is losgebarsten. Maar met een reisje richting Maastricht in het vooruitzicht kreeg ik deze week toch nog opeens de kriebels om een nieuw pekske te maken. Een beetje behelpen is het wel, want mooie carnavalsstofjes zijn hier ook al niet te koop. Uiteindelijk vond ik toch nog iets wat ermee door kon en waar ik nog een simpel (verder gaan mijn naaikunsten niet) gewaad van kon maken. Het moet natuurlijk ook niet te spectaculair worden. Per slot van rekening wil ik mensen fotograferen en niet zelf het doelwit worden van andere fotografen!
Ik denk trouwens dat ik in mijn simpele pekske hier in het midden van het land gewoon de voorpagina’s van de lokale kranten zou halen en nog jaren talk of the town zou zijn. En het doelwit van iedereen met iets wat voor een camera moet doorgaan.